Zeebodem

Veranderlijk en plooibaar heeft zich een lichaam aangemeten
Toen de zee zich omgordde met kleizwaarden
en de strijd met haar wezen is aangegaan
Ze heeft een stramme danspartner gezocht
Wat eens door stroming werd gevormd, golft nu alleen nog in de zomerwind
De dijk noteert een dans met vaste figuren
want de zeebodem heeft armen om water geslagen

Ze heeft zich uitgelegd in lijnen die brak water keren
Ze heeft zoet water toegelaten in de zilte voren van haar bekken
Nu de zee spijt heeft gekregen van de waterscheiding
en als een jong dier zijn baasje smeekt om mee te spelen
ligt de zeebodem zondoorstoofd te glooien
Ze zegt:
Ik was altijd al een moeder