Betovering 1929 Ik heb haar niet gekend, ze was
Breitner in bruikleen Hier wil ik blijven, want
Centauren Overal waar ik ga
De eerste boswandeling Op bosgrond, tussen bomen
De gans waakt Rekt hij de hals in
De negen gratiƫn Kale dunne berken
De reikwijdte van zand Alles is natuur, het zand zou
Early one morning De uitgedroogde bedding
Het essenhout (mijn vertaling van The Ashgrove)De essen, hoe sierlijk, hoe eenstemmig sprekend
Het leit daar zo zoetjes Hij kust haar, zegt
Het voorjaar Het voorjaar zet een struik in groene waas
Hoe dan Moet eindelijk gaan leven maar
Huizen in winterlicht ‘Huizen, haven van ’t Gooi’
Hondsdag Het wordt maar geen lente
Ik hou van jou Een man ruimt, in zijn eigen tuin, de herfst op
Januari Hoe het begon
Kasteel Almere Kasteel Almere, betonkolos
Klein blauw Achter de roze luiken van mijn gesloten ogen
Krijtvast Als eens de zee verdwenen van
Kringloop We wandelden al eeuwenlang onder de bomen
Niet altijd Ik mis weleens wat
Ooit een stad Groei tussen de plaveien, pollen
Op reis Een zampig paard staat naast de sloot
Resten van bewoning Mag ik u noden
Stormbaai De vloed rolt aan, onstuimig
Sumi-e Oude mopperaar
Tastbare herinnering Mam dat gouden jasje
Tot was Kijken naar was is een intieme bezigheid
Twee katten Katten verstoren
Van Lisse naar Amsterdam Het vliegtuig poept een lichtje uit
Vroege sneeuw De lange droge zomer heeft
Welkomstreden Geachte medepuzzelaars,
Zeebodem Veranderlijk en plooibaar heeft zich een lichaam aangemeten
Zomer in aantocht Het is zo’n dag waarop de vogels zingen