Mag ik u noden:
Verblijf op noordse kiezelstranden,
betrek de zeeklei in mijn achtertuin
En laat uw werktuig zijn een flint,
een kostbaar goed. Wees verte, kom
nader. Kijk langs mijn schouder door
wonderlijk glas. Schenk mij uw part
en deel, leg u uit in vitrines. Dank.
Wees koning, laat resten van bewoning
aan de aarde, aan het menselijk hart